
A new idea comes suddenly and in a rather intuitive way. But intuition is nothing but the outcome of earlier intellectual experience.
Albert Einstein
Duits – Amerikaans natuurkundige (1879 – 1955)
Brief aan Dr. H. L. Gordon May 3, 1949
Om verder te kunnen met de gedachte dat Artificiële Intuïtie slechts een volgende stap is in de ontwikkeling van Artificiële Intelligentie, wil ik eerst bepalen wat intuïtie is. Een antwoord op deze vraag blijkt geen eenvoudige. Er zijn veel verschillende opvattingen en het onderwerp leeft zowel bij filosofen als ook bij psychologen, neurologen en geestelijk leiders. Gaandeweg ontstaan meer vragen dan antwoorden. In dit abstract geef ik mijn gedachtes, associaties en onderzoeken weer; de route naar het beeldend werk dat uit mijn handen komt.
Het wezenlijke is onzichtbaar
Intuïtie is een wezenlijk onderdeel van ons menselijk bestaan. Hoe vaak blijkt dat je beter naar je intuïtie had moeten luisteren; je onderbuikgevoel had moeten volgen in plaats van te beredeneren dat het tegengestelde waar is? Er is een beroemd voorbeeld van wetenschappelijk onderzoek naar de oudheid van een marmeren beeld. Het museum wil het beeld aanschaffen en laat onderzoeken of het ‘echt’ is of niet. De eerste indruk was ‘wat is het schoon’ waarmee intuïtief de twijfel rijst over de oudheid van het beeld maar tóch won de rede. Toen het beeld in het museum stond (‘echt’ verklaard door een team van onderzoekers) liep de bewuste kunsthistoricus langs en zei: “Maar deze is niet uit die tijd”. Hoe hij dat wist? Hij kreeg er geen kippevel bij, wat hij normaalgesproken bij oude beelden wel krijgt. Een lichamelijke reactie die niet door rede wordt onderschreven; een somatische stempel. Nieuw wetenschappelijk onderzoek toonde zijn gelijk aan.
De theorie van somatische stempels (Damasio, 2009) zegt dat ‘je lichaam eerdere ervaringen opslaat als fysieke sensaties- die je later als ‘gut feeling’ herkent.’
Intuïtie lijkt een helder weten te zijn dat soms door somatische stempels zichtbaar wordt.
Met bovenstaande lichamelijke reactie lijkt het wezenlijke zichtbaar te worden. In onze menselijke wereld (in de huidige tijd) willen wij graag bewijzen door te becijferen en te beredeneren. Er is wel intuïtie ervaren of gehoord, maar het bewijzen van dit helder weten wordt gedaan door wetenschappers via de rede.
Zintuigen
Hoe kon die kunsthistoricus zo helder weten? Ik ben ervan overtuigd dat al onze zintuigen hierin een rol spelen. Op enkel een afbeelding is de essentie niet te zien (slechts één zintuig gebruikend) maar juist in de nabijheid van het beeld krijgt iemand kippevel of niet. Dit fenomeen wordt getypeerd als ‘Aestetic experience’
Jarno Duursma (AI-expert, spreker, auteur) zegt dat intuïtie niets met intelligentie of denken te maken heeft. Hij zegt in mailverkeer met mij:”Intuitie is een energetisch weten.“ Het hoort thuis in de wereld van spiritualiteit.” Dat sluit aan bij bovenstaande voorbeeld en ook bij de gedachte dat materiaal ‘iets met zich meedraagt’ alsof het energetisch geladen is. Plato (filosoof) suggereert dat objecten uit de tastbare wereld iets meedragen van de eeuwige idee waarop ze gebaseerd is.
“Everything that comes to be must come to be by the agency of some cause; for it is impossible for anything to come to be without a cause. So whenever a craftsman looks to what is always and unchanging and uses that as his model, he must necessarily produce something beautiful.”
Plato, Timaeus, 28a–29a
Mijn eigen gedachte over ‘energetisch weten’ is dat wij daar kennelijk een extra zintuig voor hebben. Een zintuig dat onderontwikkeld is waardoor niet helder is hoe wij die energie oppikken. Het wezenlijke is onzichtbaar en daarmee voor de mens onbegrijpelijk of niet te beredeneren.
De manier waarop wij als mens onze zintuigen gebruiken wordt op dit moment snel gekopieerd in technologie. Eenmaal wetenschappelijk uitgezocht kan een zintuig soms nagebouwd worden. Er bestaat al technologie die kan ruiken omdat onze geur wetenschappelijk verklaard is. Over geur valt veel meer te zeggen want geur lijkt het bewuste denken over te slaan en in een fractie van een seconde naar herinneringen of herkenning te gaan. Geurmoleculen worden ontvangen door receptoren waarvan de signalen direct naar ons limbisch systeem (reptielenbrein) gaan. Van dat deel van het brein maakt ook de amygdala (kern van neuronen) deel uit, die verbanden legt tussen informatie die van verschillende zintuigen komt. Ik heb dit in een eerder werk onderzocht dus kennis hierover neem ik automatisch mee, maar er zijn nog veel onbeantwoorde vragen.
Het zintuig voor ‘energetisch weten’ kan nog niet nagebouwd worden omdat het nog niet (of nog niet voldoende) wetenschappelijk is onderzocht?
Wordt ‘energie’ in het begrip ‘energetisch weten’ slechts bedoeld als metafoor of zou het meetbaar kunnen worden?
Instinct
Zodra ik denk aan onderontwikkelde zintuigen bij de mens schakel ik direct over op dieren. Dieren hebben immers diverse zeer ontwikkelde zintuigen zoals bijvoorbeeld de ampullen van Lorenzini bij haaien die zwakke bio-electrische singnalen detecteren. Maar ook het inzetten van echolocatie om de omgeving waar te nemen en magnetoreceptie voor lange afstandsmigratie. Op het gebied van dierlijke zintuigen wordt veel onderzoek gedaan zodat wij als mens kunnen leren van het dierenrijk.
Wat is eigenlijk het verschil tussen instinct en intuïtie? Instinct lijkt te maken te hebben met overleven (Parvez, 2024) en intuïtie gaat ook om het gevoel en het reflecteren hierop (wat voorbehouden is aan de mens). Aan de basis ligt in ieder geval zintuiglijke waarneming. Instinct zou dus zintuiglijk gestuurd gedrag genoemd kunnen worden. Als instinct te maken heeft met overleven; hoe zou het dan kunstmatig kunnen worden? Een computer heeft geen overlevingsmechanisme (denk ik?) en intuïtie lijkt nog een stapje verder te gaan.
Ik denk dat menselijke intuïtie uit hetzelfde zintuiglijk waarnemen voortkomt. Het belangrijkste verschil tussen mens en dier lijkt het niveau van bewustzijn.
Bij dieren leidt instinct direct tot handelen. Zoals bijvoorbeeld bij een school vissen. De vissen zwemmen in hoog tempo dicht bij elkaar en maken dezelfde beweging. Een verandering van koers leidt niet tot botsingen. De mechanismen van vissenscholen worden onder andere gestuurd door de neuromasten (Verspui & WUR, 2013). Het binnenoor en het zijlijnsysteem (met de neuromasten) zijn samen verantwoordelijk voor het intelligente groepsgedrag. De mens noemt dit ‘instinct’ maar ook ‘intelligent groepsgedrag’; het komt voort uit zintuiglijke waarneming.
Bij mensen volgt handelen vaak met een intentie of keuze, sterk beïnvloedt door context en cultuur. Zodra wij als mens direct handelen, noemen we dat impulsief gedrag? Doen wij als mens dus te weinig met ons instinct? En spreken we dan van ‘onder-bewust’ of zou intuïtie het juist ‘boven-bewust’ zijn? Dus dat intuïtie juist benut wordt zodra de mens bovenmatig bewust is van de waarneming via zintuigen en daarmee de rede op de tweede plek zet? Wanneer noemen we een respons eigenlijk ‘intuïtief’? En wie bepaalt of iets ‘voelen’ is als het wezen zelf het ons niet kan vertellen?
Cultuur en ethiek
In het artikel van Verspui wordt zintuiglijke waarneming gekoppeld aan intelligent groepsgedrag. Dat zou mijn speculatie over artificiële intuïtie als logisch vervolg op artificiële intelligentie bevestigen. Tegelijkertijd weet ik dat bij menselijk gedrag onze cultuur een grote rol speelt. Hoe zou dat in een computer werken? En kan kunstmatige intelligentie bepaalde stappen van denken versneld doorlopen, gebruik makend van diverse zintuiglijke waarnemingen? En hoe zou cultuur daarin een plek hebben?
In een gesprek met Bas Könning (docent ArtEZ) leer ik dat het menselijk brein nu nog vele malen sneller is dan de computer en ook veel minder energie kost. Bovendien lijken wij bang te zijn dat de computer een ‘wil’ krijgt en dat is volgens hem onlogisch want op welke manier is een eigen wil aantrekkelijk voor een computer?
Dat brengt mij bij het stuk over vleermuizen waarin Nagel (2024) beschrijft dat wij onmogelijk kunnen weten hoe het voelt om een vleermuis te zijn; simpelweg omdat wij mens zijn. Hoe kan ik dan weergeven hoe artificiële intuïtie eruitziet vanuit de computer? Ik ben immers geen computer.
In het geval van Artificiële Intelligentie zijn wij als mens de verstrekker van kennis aan de computer. Dat levert een enorm ethisch vraagstuk op! Dit ethische vraagstuk laat ik voor nu even los. Het gaat mij er niet om of wij artificiële intuïtie zouden willen ontwikkelen of niet, maar vooral om het speculeren over hoe het eruit zou kunnen zien. Voor mij is het een speculatief en beeldend proces.
Mijn beeldend proces
Na het lezen van stukken en filosoferen over begrippen, volgt in mijn praktijk een periode van maken. Ik heb op die momenten sterk de behoefte om materiaal door mijn handen te laten gaan en ‘met verstand op nul’ te maken. Dat ‘verstand op nul’ kan natuurlijk niet want alle informatie en gedachtes zitten nu eenmaal ergens opgeslagen. Ik merk dat ik intuïtief materiaal kies (verstand op onderbewust?) en dit materiaal voor mij laat werken. Het levert een breed scala aan beeldend werk waarbij de gedachtes stuk voor stuk weer voorbij komen; maar dan alsof de kaarten geschud zijn in willekeurige volgorde. Het creëert een zekere afstand en een andere verwerking. Deze balans tussen denken en maken is voor mij van belang! Tijdens dit maken komen diverse associaties tevoorschijn. Van gedachtes over andere kunstenaars tot filosofische vragen. Al makend krijgt een volgend werk vorm maar niet in één rechte lijn.
Specifieke beeldende route in dit onderzoek
· Reductiedruk
In dit proces heb ik een reductiedruk van plankton gemaakt waarbij ik later pas besef dat plankton een verrassend efficiënt zintuiglijk systeem heeft die hen helpt overleven. Ik was eerst gefascineerd door de aantrekkelijkheid van het beeld en de associatie met AI. Met name de vraag hoe wij kunnen zien welke beelden echt bestaan en welke kunstmatig samengesteld zijn. Heb ik de keuze voor dit beeld van plankton intuïtief gemaakt oftewel heeft mijn vooraf opgedane kennis onderbewust meegespeeld? Ik weet het niet. In ieder geval was het een heerlijk maakproces met veel uitproberen van de techniek van reductiedruk in een inspirerende omgeving tussen medestudenten uit andere disciplines. De resultaten liggen vooralsnog in een lade opgeslagen.
· Video
Daarnaast heb ik videobeeld bewerkt, van mijn hond die instinctief achter brokjes aan gaat; zijn neus gebruikend als overleving maar ook als spel (en wie mij kent, weet dat ik spelen heel belangrijk vind!) Ik heb gespeeld met de beweging en de vormen die ontstaan zodra de video bewerkt wordt. Voor mij is video en het bewerken ervan een nieuw medium. Er ontstaat zowel frustratie als ook (en vooral) verwondering over de mogelijkheden. Ik heb het later verwerkt in ‘Speculatieve weergave’
Inspiratie: Pierre Huyghe. Tijdens een bezoek aan de Biënnale in Venetië ben ik omvergeblazen door zijn onderzoek en de verwerking van technologie in zijn werk. (Judith Benhamou, 2024). Ook de grens verkennend tussen ‘levend’ en ‘niet-levend’ of ‘waar’ en ‘nietwaar’ (zelfs ook met diepzeewezens die onwerkelijk lijken zoals ‘mijn’ plankton). Het deed mij twijfelen aan mijn eigen werk want zijn onderwerp en interesse raakt die van mij. Onderzoek ik een te groot onderwerp? Het werk in Venetië is absoluut niet binnen mijn maakbereik; ik ben nog student…! Tegelijkertijd bevestigt het mijn interesse. In mijn werk wil ik een ervaring creëren die verwondering oproep. Zo ontstaat een ruimte waarin het wezenlijke zich zou kunnen bevinden. Een startpunt om verder te speculeren.
· Risodruk
Geïnspireerd door het ontstane beeld vanuit de videowerken kies ik een statisch beeldfragment waarmee ik ga tekenen en aansluitend een risodruk maak. Het resultaat levert nog niet direct een wow-effect bij mij, maar het was heerlijk om te doen. De golvende lijnen stromen mee met mijn gedachtes. Later gebruikt bij ‘Speculatieve weergave’.
· Keramiek
Ik boetseer de vormen en lijnen uit hetzelfde statische beeldfragment en laat zo de inhoud door mijn handen gaan. Het is letterlijk aftasten wat de vorm met mij doet en welke vorm ik wil behouden. Het is zowel organisch als ook een ‘dood’ object; eenmaal gebakken en geglazuurd is het af en kan het opzij gelegd worden. Ik heb gedachtes gekneed en verwerkt.
· Installatie
Bovenstaande video en risodruk heb ik verwerkt in ‘Speculatieve weergave’. Een installatie die in ‘In Transit’ (Zwolle) te zien was. Met deze installatie verken ik de gedachte over beeld en het speculatieve deel hierin; zeker als het eerst door een computer of andere techniek verwerkt is. Is beeld voor iedereen gelijk en kunnen wij bepalen wat echt is en wat niet? Het is een eerste werk in mijn onderzoek naar artificiële intuïtie. Hoe ziet de camera mijn hond en wat doet de computer ermee? Kan ik mij verplaatsen in de verbeelding vanuit de computer? En hoe komt beeld bij ons als mens binnen; gefragmenteerd en via diverse media of zintuigen.
De installatie bestaat uit vier grote videoschermen waarop bewegend beeld te zien is; ik heb er geluid bij gemaakt zodat meerdere zintuigen meespelen. Dezelfde vorm heb ik in risodruk op duizend kleine kaartjes weergegeven. Door middel van Arduino (een opensource-computerplatform) worden deze kaartjes, per minuut, uit een machientje gelanceerd. Iedere minuut een dwarrelende beweging, gestuurd door technologie en natuurkundige wetten, met een uitkomst die juist op een zekere toevalligheid berust. Het levert wezenlijk ander beeld op door de willekeurige compilatie beeldfragmenten op de grond, terwijl het nog steeds mijn hond is? Welk beeld is nou echt? En wie bepaalt dat? Doet het er eigenlijk toe of het echt is of niet, of is iedere waarneming echt?
Inspiratie: Katja Novitskova heeft onderzocht hoe de computer van een auto bijvoorbeeld een hert ziet. Zij geeft dat weer met 2D tekeningen in epoxyklei en diverse materialen, ook met installaties en film. Ik zag haar werk in Leeuwarden.
· Vishuiden
En dan heb ik vishuiden in handen; ik moet denken aan Plato (filosoof). Dit prepareren van vishuiden is een fysiek werk waarbij materiaal letterlijk door mijn handen gaat en zo, via de tast- en reukzin, een plekje krijgt in mijn gedachtes. Deze manier van werken, voelt bij mij als intuïtief ontwarren van de kluwen gedachtes door de kracht van het materiaal mee te laten werken. Het zijn geen inerte materialen maar dragers van betekenis die resoneren met de geschiedenis van de natuur en cultuur. Ik laat ze met allerlei onzekerheden de weg zoeken binnen verbeelding. Hoe zou het zijn als dit materiaal reageert op mij of op de bezoeker? Wat zou het willen laten zien? Wat is de ziel van dit materiaal? Wat zouden wij als mens hierover in de computer invoeren waardoor dit materiaal, aangestuurd door die input, intuïtief kan reageren? En hoe draagt het materiaal zelf bij aan de artificiële intuïtie?
Ik vind vishuiden intrigerend en heb er al eerder mee gewerkt. Ik bewaar zelfs de schubben omdat die zo mooi glinsteren. Ik ben bezig met de geur (want die is onaangenaam tijdens het schoonmaken en drogen) en zie tegelijkertijd de doorschijnendheid. Het wekt de suggestie van fragiliteit. Het materiaal bevat tegenstrijdigheden zoals zacht, glibberig en flexibel als het nat is; het is dan ook rekbaar en vervormbaar en wonderlijk sterk. Het doet mij denken aan de zeemleren lap waarmee ik vroeger met mijn moeder samen de ramen mocht zemen; in een fractie van een seconde terug in de tijd via mijn tastzin. Zodra de vishuid gedroogd is lijkt het een soort papier en is het stug en weinig flexibel; zelfs krakend.
· Vilten
Wol vraagt erom aangeraakt te worden. Ik ga ermee aan de slag en verken zowel natvilten als ook naaldvilten. Heel interessant om te ervaren hoe het materiaal wezenlijk kan veranderen. Ook hier vraag ik mij af wat de ziel van dit materiaal is. Ik maak combinaties in kleur en ook met vishuid en papier. Eén van de vilten lappen wordt dooraderd met katoenen draad; het lijkt levender dan zonder de dooraderdheid. Het levert een moment van verwondering en ik vraag mij af hoe eerder opgedane kennis in mijn onderbewuste resoneert met dit materiaal. Raakt het de ziel van wol?
Inspiratie: In ’SeeAllThis’ lees ik Li’s Forecast — The Future is Handmade. ‘Voor haar (Lidewij Edelkoort) is het handgemaakte een vorm van verzet tegen een artificiële toekomst.’ (500: We’ve Run Into An Issue | Mailchimp, z.d.-b).
Mooie gedachte (The future is handmade) die mij juist tijdens het werken met fysiek materiaal aanspreekt. Wellicht heb ik onderbewust tóch een activistische reden waarom ik voor tastbaar materiaal kies in een onderzoek naar artificieel verwerkte kennis.
Keuzes maken!
Verbreden, associëren, verdiepen en weer verbreden, gaan mij gemakkelijk af. Keuzes maken en focus houden vind ik moeilijker. Des temeer bewonder ik kunstenaars die zich jarenlang vastbijten in één onderwerp en zoek ik naar werk waardoor ik zie wat ik niet wil.
Inspiratie: Theo Janssen ‘Strandbeesten’ Theo is al jarenlang bezig met het onderzoeken of zijn strandbeesten zelfstandig kunnen overleven op het strand. Hij vertelt mij dat het gaat om evolutie. Hierbij maakt hij gebruik van mechanische techniek en natuurkundige wetten; zonder elektrotechniek. Geweldig om te zien hoe gefocust hij bezig is en blijft.
Inspiratie: Film ‘Ex Machina’. Deze gaat over het oproepen van een gevoel bij de mens door een robot. De turingtest speelt een belangrijke rol en je ziet hier dat de robot leert van interactie tussen mens en techniek. Als climax blijkt de robot meedogenloos te handelen uit eigen overlevingsdrang.
De film ‘Ex Machina’ levert mij weer verbreding maar ook een heldere keuze. Mijn onderzoek raakt aan het lerend vermogen van een robot (immers hoe kom je tot intuïtie?) maar gaat niet over gevoel van mensen voor een robot. Dit gevoel is juist de ethiek van AI waar ik geen onderzoek naar doe.
In de film wordt heel mooi weergegeven hoe cultuur bijdraagt aan de keuze van mensen en hoe ‘menselijke’ lichamelijke beweging vanuit de robot een reactie teweegbrengt bij de mens. De grenzen tussen intuïtie, rede en pure wil, lijken fluïde. In de mens zie je telkens de verwarring. Wat verwacht je, wat zie je en wat wens je? Op welk moment wordt de veelheid van kunstmatig ingevoerde kennis intuïtief ingezet en hoe ziet dat eruit? Wat als intuïtie niet exclusief menselijk is? Welke zintuiglijke waarneming is van belang en welke niet?
Het brengt mij de keuze te werken met de somatische kant van intuïtie. Hoe ziet de intuïtieve reactie van de mens er lichamelijk uit en hoe zou dat bij een kunstmatig object eruit kunnen zien? Kan ik kippenvel teweegbrengen bij een beeld? Kan er een ‘koude rilling’ door een installatie gaan of kan buikpijn gezien worden in een kunstwerk? Ik heb al eerder gespeeld met een beweging in mijn wolsculptuur ‘Zuivere wil’. Hierin zitten ook gedachtes over instinct en intuïtie verwerkt.